Voor mij betekent “Ik zie je”: contact maken, luisteren zonder oordeel, aansluiten bij de ander en simpelweg present zijn. In mijn rol als hulpverlener helpt het mij het meest als ik gewoon mens kan zijn. En zo word ik zelf ook het liefst benaderd.
Ik weet niet of bankjes op zorgterreinen echt het verschil maken. Daar praten we al over mentale gezondheid. Ik zou ze liever vaker in de openbare ruimte zien. Toch kan een bankje binnen de zorg ook een andere setting bieden om in gesprek te gaan. Misschien voelen cliënten zich daar vrijer dan in een spreekkamer, al kan het ook spannend zijn dat anderen mee kunnen luisteren.
Wat voor mij cruciaal is in gesprekken over suïcide, is durven contact maken. Niet bang zijn om te vragen, en ook niet invullen voor de ander. Gewoon samen zitten kan al vertrouwen geven en verbondenheid scheppen.
Ik zie nog steeds dat er een groot taboe ligt op suïcidale gedachten. Veel mensen worstelen daar alleen mee, omdat ze bang zijn voor stigma’s of oordelen. Onze maatschappij, die zo sterk gericht is op succes, helpt daar niet echt bij. Gelukkig zie ik wel steeds meer initiatieven voor verbinding – en daar passen deze bankjes mooi in.
Wat ik graag wil benadrukken, is dat het niet alleen om cliënten en hun naasten gaat. Ook wij, als hulpverleners, voelen pijn en verdriet als iemand overlijdt. Soms blijft het gevoel dat je hebt gefaald. Binnen de crisisdienst nemen we steeds meer tijd om daar met elkaar over te praten, en gelukkig is er binnen de ggz ook meer aandacht voor gekomen. Dat helpt ons om dit zware werk vol te houden en elkaar te steunen.